06-10299555
info@satokokitahara.nl

Gedragscode voor vrijwilligers

Wij volgen de gedragscode van Scouting Nederland ( Document ), aanvullend hebben we eigen afspraken gemaakt. Zie hieronder.

 

Gedragscode Scouting Satoko Kitahara
Versie: december 2023

Gedragscode voor de (bege)leiding en overige vrijwilligers

  1. Algemeen:

(Bege)leiding is minimaal een kwartier voor de opkomst aanwezig.

 

  1. Alcohol en energydrank:
  • Tijdens opkomsten wordt geen alcohol gebruikt. Er kan een uitzondering gemaakt worden voor speciale opkomsten, dan is er minimaal 1 (bege)leider nuchter.
  • Buiten de opkomst en tijdens weekenden en kamp mag er met mate gedronken worden. Er blijven altijd minimaal twee (bege)leiders leiding nuchter waarbij bij voorkeur één (bege)leider een auto en rijbewijs tot zijn/haar beschikking heeft en EHBO kan verlenen.

 

  1. Roken en/of vapen:
  • Roken is alleen toegestaan buiten het spelprogramma.
  • Bij kampen en weekenden wordt verzocht om niet in het bijzijn van de jeugdleden te roken.
  • In loods, clubgebouw, tenten en boten mag niet gerookt worden.

 

  1. Drugs:
  • Drugs is niet toegestaan op grond van de Nederlandse wet en de gedragscode van scouting Nederland.

 

  1. Mobiele telefoons:
  • Tijdens opkomsten staat de mobiele telefoon uit en/of wordt alleen bij belangrijke dingen gebruikt. Bellen gebeurt buiten het lokaal.

 

  1. Gebruik social media:
  • Zorg dat je bewust bent van de berichten die je op internet plaatst.
  • Denk hierbij aan het imago van de groep in zijn geheel.
  • Interne aangelegenheden dienen intern besproken te worden en niet via social media.

 

  1. Communicatie via mail of app:
  • Wees kort, bondig en duidelijk in mail en appcontact. Wees hierbij duidelijk wat je verwacht van de andere leiding.
  • Reageer op de mail indien dat gevraagd wordt.

 

  1. Zeilen:
  • Leidinggevenden die de theorie en praktijk beheersen op CWO 2-niveau mogen tot en met windkracht 3 zelfstandig zeilen tijdens de opkomsten.
  • Leidinggevenden die de theorie en praktijk beheersen op CWO 3-niveau mogen tot en met windkracht 6 zelfstandig zeilen tijden de opkomsten. Zij mogen ook buiten de opkomsten boten lenen. Hier moet toestemming voor worden gevraagd  bij Dorien (in verband de verhuur van de boten).
  • Tijdens zeilopkomsten tot en met windkracht 3 en waarbij geen jeugdleden met CWO2-diploma  in de boot zitten is er minimaal 1 (bege)leiding met een CWO2-diploma in de boot aanwezig.
  • Tijdens zeilopkomsten van windkracht 4 tot en met 6 en waarbij geen jeugdleden met CWO 3-diploma in de boot zitten is er minimaal 1 (bege)leiding met een CWO 3-diploma in de boot aanwezig.

Het zeilniveau van de leidinggevenden wordt ten allen tijden door een leidinggevende met CWO 3 of een examinator van de CWO-organisatie vastgesteld. 

9. Gebruik reddingsvesten op het water

De richtlijn is dat ieder bemanningslid een reddingsvest draagt, behalve als de voor de activiteit verantwoordelijke besluit dat er geen gevaarlijke situatie te verwachten is, waarbij het dragen van een reddingsvest het risico vermindert. Concreet houdt dit in dat:

  • De teamleider van het stafteam van de speltak besluit over het NIET dragen van het reddingvest tijdens een activiteit op het water.
  • De verantwoordelijke in het vaartuig tijdens de vaartocht de situatie ter plekke inschat en zelfstandig kan besluiten dat de bemanning alsnog reddingsvesten draagt.
  • Aan boord van een varend vaartuig er minimaal voor elke opvarende een reddingsvest is.

Situaties waarin bemanningsleden aan boord altijd een reddingsvest dragen

  • Jeugdleden jonger dan 11 jaar, ook al kunnen ze zwemmen.
  • Alle niet-zwemmers aan boord van schepen.
  • Alle opvarenden van open (zeil)boten bij ruw weer zoals windkracht- of windstoten van 5Bft of hoger (en als er wordt gereefd) of bij mist.
  • Alle opvarenden tijdens het varen op stromend water en getijdenwater.
  • Alle opvarenden als de watertemperatuur onder de 15° Celsius komt.
  • Alle opvarenden indien op ruim en/of druk bevaren wateren gevaren wordt. vermindert
  • Iedereen die een zeilpak, regenpak en/of laarzen aan heeft.
  • Wanneer er gevaren wordt in een sleep.

 

  1. Materialen

–        Tenten

  • Ruim de tenten schoon en droog op.
  • Als tenten nog moeten drogen, hang ze dan op in de loods. Zorg ook dat ze binnen een week zijn opgeruimd.

 –        Boten

  • Zorg ervoor dat boten opgeruimd en netjes worden achtergelaten na gebruik (huik goed vastmaken).
  • In het geval van missende of kapotte onderdelen, meldt dit dan direct bij de technische staf zodat het gebrek kan worden hersteld.

 –        Clubgebouw

  • Zorg ervoor dat de gebruikte ruimtes na de opkomst worden aangeveegd, schoongemaakt en prullenbakken geleegd worden.
  • Controleer deze ruimtes op reinheid, lichten en verwarming uit en doe de voordeur op slot en schakel het alarm in.

 –        Loods

  • Laat de loods opgeruimd achter, doe de voordeur op slot en schakel het alarm in.

 –        Lenen van materialen

  • Bij het lenen van algemene materialen van de scouting, dient dit gemeld worden bij Nico. Zo heeft Nico het overzicht van welke spullen op welke plek zijn.
  • Bij het lenen van materialen van een bepaalde speltak, dient dit gemeld worden bij de teamleider van de betreffende speltak. De teamleider geeft het door aan Nico indien dit relevant is.
  • Geleende spullen dienen zo snel mogelijk weer te worden geretourneerd.
  • Eventuele gebreken in de geleende materialen dienen te worden gemeld bij de desbetreffende teamleider en/of Nico.